De afspraken uit het Lenteakkoord liegen er niet om. Er zullen grote stappen gezet moeten worden om onze gebouwen energiezuinig te maken. De EPC wordt verlaagd naar 0,4. Voor alle nieuwbouw geldt 0 op de meter in 2020 en alle bestaande gebouwen worden energieneutraal vanaf 2050. Dat geeft ons minder dan 35 jaar om 7 miljoen bestaande gebouwen aan te passen. Geen sinecure, maar ook zeker geen onmogelijke opgave. Om de doelstellingen te behalen moeten we niet alleen zorgen voor een integrale aanpak maar ook slim en efficiënt gebruik maken van energie. En vooral geen energie verspillen. De warmtepomp speelt hierin een cruciale rol.
In de vakbladen zijn de deskundigen het er eigenlijk wel over eens dat de tijd van gas als energiebron voor het verwarmen van woningen en utiliteitsgebouwen binnen 10 tot 20 jaar voorbij zal zijn. De elektrische warmtepomp neemt het stokje van de hr-ketels over. Het is niet zozeer de vraag óf dit gebeurt, maar op welke termijn de overgang van gas naar elektriciteit zal plaatsvinden. Een warmtepomp heeft nog steeds stroom nodig, maar een belangrijk milieuvoordeel wordt gehaald uit het feit dat de energiebron geen fossiele brandstof is, maar uit de omgeving komt. De mate van duurzaamheid hangt dan voor een deel dan ook af van de gekozen energiebron voor het opwekken van die elektriciteit.
Water of lucht warmtepomp: een vergelijking van het rendement
Een warmtepomp onttrekt warmte aan water of lucht en we onderscheiden de verschillende warmtepompsystemen die er op de markt zijn naar de media waaraan ze warmte onttrekken of afgeven. Als bron kan in principe alles gebruikt worden waarin restwarmte aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan bodemwarmte, oppervlaktewater, buitenlucht, ventilatielucht, zonnewarmte of restwarmte uit de industrie. Waar in het verleden alleen de water-warmtepompen rendabel konden worden toegepast, is deze techniek inmiddels voorbijgestreefd door de lucht-warmtepomp. Beide technieken worden veel in woonhuizen toegepast. Een vergelijking op het gebied van rendement (sociaal, economisch en ecologisch) is daarom op zijn plaats.
Het rendement van een installatie wordt normaliter uitgedrukt in de COP (Coëfficiënt of Performance) en wie een nog realistischer beeld wil krijgen, gebruikt de Seasonal Performance Factor (SPF). Van vrijwel ieder product op de markt is de COP en SPF bekend. Gemiddeld is de SPF voor een water-warmtepomp 5,5 en voor een lucht-warmtepomp 4,5. Aan de hand van deze cijfers lijkt het een uitgemaakte zaak dat de water-warmtepomp een beter rendement heeft. Daar zit echter een addertje onder het gras. Een stevige adder wel te verstaan. In de vorm van warmte (=energie) verlies, bronontlading, discomfort en kosten.
Eenvoudig gesteld haalt een lucht-warmtepomp de energie om de woning te verwarmen en van warm tapwater te voorzien uit de lucht en een water-warmtepomp haalt deze uit de bodem. Een woning, hoe goed geïsoleerd ook, verliest energie door het dak, de deuren, de ramen en een klein deel door de vloeren. Het grootste deel gaat de atmosfeer in. De lucht-warmtepomp pakt deze verloren energie weer op uit de lucht en hergebruikt deze. De water-warmtepomp daarentegen kan niet meer dan het kleine deel energie dat door de vloer heen, de bodem in is gegaan, hergebruiken. Hier ontstaat een disbalans. Omdat meer energie uit de bodem gehaald wordt dan er terug in gevoerd wordt, zal de bron ontladen. Op den duur betekent dit dat de temperatuur in de bron omlaag zal gaan en daarmee zal ook het rendement dalen. Uiteindelijk kan dit tot dé nachtmerrie van iedere installateur of woningbezitter leiden: het huis wordt niet meer warm of de energierekening wordt torenhoog. De lucht-warmtepomp kent dit probleem vanzelfsprekend niet. De energie gaat niet verloren, maar wordt teruggegeven aan de lucht. Een bron van 10 km hoogte en een doorsnee van 42000 km. is een onuitputtelijke accu.
Ook wat kosten betreft zit er een addertje onder het gras. Wie een bodembron wil aanleggen, is al snel zo’n 7000-8000 Euro kwijt. Delen we die kosten door de energieprijs van dit moment (23 cent) dan moet een slordige 35.000 kWh méér gebruikt worden voordat de bron is terugverdiend. Hoe lang dat duurt, is uit te rekenen wanneer de belasting van de woning bekend is. Gemiddeld is de terugverdientijd zo’n 55 jaar.
We moeten ons dan ook serieus afvragen of die iets hogere COP van een water-warmtepomp bij lage buitentemperaturen hier tegen opweegt.